Wet op de verbruiksbelastingen van alcoholvrije dranken en van enkele andere produkten
Artikel 4
1
Als uitslag wordt mede aangemerkt het voorhanden hebben van alcoholvrije dranken, pruimtabak of snuiftabak waarvan de belasting niet is geheven, door:
a
een ondernemer in het kader van zijn onderneming, anders dan in een inrichting die voor dat soort goed als zodanig is aangewezen;
b
een publiekrechtelijk lichaam, anders dan als ondernemer;
c
een natuurlijke persoon voor andere doeleinden dan voor persoonlijk verbruik.
2
Het eerste lid is, onder bij algemene maatregel van bestuur te stellen voorwaarden, niet van toepassing met betrekking tot alcoholvrije dranken, pruimtabak of snuiftabak die worden vervoerd naar:
a
een inrichting die voor dat soort goed als zodanig is aangewezen;
b
een ondernemer of een publiekrechtelijk lichaam, anders dan als ondernemer;
c
een natuurlijke persoon die de goederen voor andere doeleinden dan voor persoonlijk verbruik betrekt in Nederland;
d
een andere lid-staat via Nederland;
e
een derde land.
3
Bij algemene maatregel van bestuur kan, onder daarbij te stellen voorwaarden en beperkingen, worden bepaald dat het eerste lid geen toepassing vindt indien sprake is van het op incidentele basis aanwenden van beperkte hoeveelheden alcoholvrije dranken, pruimtabak of snuiftabak voor eigen verbruik in het kader van de onderneming of het publiekrechtelijke lichaam.
4
Bij algemene maatregel van bestuur worden, ter verzekering van de heffing, regels gesteld met betrekking tot de verplichtingen waaraan de in het eerste lid bedoelde personen of lichamen moeten voldoen.
5
Bij ministeriƫle regeling kunnen nadere regels worden gesteld ten behoeve van de uitvoering van dit artikel.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.